Lateralisatie en moeilijkheden


Gedurende het opgroeien van baby tot lagereschoolkinderen ontwikkelen kinderen al spelenderwijs allerlei vaardigheden waarbij aangeboren reflexen worden omgezet in doelbewuste bewegingen en houdingen. Op datzelfde moment wordt bij baby’tjes ook het lateralisatieproces in gang gezet. Een kind is goed gelateraliseerd als er in de hersenen veel verbindingen worden gelegd tussen de linker- en rechterhersenhelft. Informatie kan hierdoor vlot worden uitgewisseld tussen de 2 hersenhelften. Hiervoor moeten van kleins af aan verschillende fases worden doorlopen. Heel kort samengevat moet er véél worden geoefend op bewegen in het algemeen en oefenen met 2 handen. Voldoende lang de kruipfase doormaken is ook belangrijk.

Een goede lateralisatie zorgt o.a. voor een goed evenwichtsgevoel, emotieregulatie én is een belangrijke voorwaarde om vlot tot lezen, schrijven, rekenen en automatiseren te komen. Een goede lateralisatie maakt dat iemand zijn werkgeheugen of korte termijngeheugen efficiënt kan inzetten.

(Hoog)begaafde kinderen hun hersenontwikkeling verloopt wel eens anders. Door hun verhoogde bewustzijn weten zij bijvoorbeeld al gauw wat hun voorkeurhand is. Vanaf deze bewustwording zullen zij deze ene hand heel gericht gaan inzetten om iets te kunnen grijpen. The trial and error met 2 handen van een gewone ontwikkeling maken zij veel minder door waardoor zij maar één hand ontwikkelen en bepaalde belangrijke verbindingen in hun hersenen niet maken. In de lagere school komen hierdoor vaak de eerste frustraties boven. Ondanks hun intelligentie lukt lezen, spelling, schrijven, de klok lezen of automatiseren van maaltafels helemaal niet zo vlot zoals verwacht. Soms wordt er al voorzichtig gedacht aan dyslexie of dyscalculie. Toch is het belangrijk om eerst na te gaan of een onvolledige lateralisatie de oorzaak zou kunnen zijn. Dit kan worden verbeterd. Een lateralisatieprobleem verdwijnt niet vanzelf.